We brachten de 14de september weer een dag op de Zwarte Zee door.
Nog steeds was de leiding van de NRC - Academie er niet van overtuigd dat we nu alle ingrediënten tot de volgende tocht naar de zo belangrijke steden aan de Krim, Jalta en Sebastopol, tot ons genomen zouden hebben, (via de literatuurlijst natuurlijk). Voor de langzame lezertjes waren er andermaal een aantal lezingen op z’n plaats vond men
Pieter Steinz had het over Anton Tsjechov in het web van de wereldliteratuur
Terwijl Fik Meijer sprak over Paulus, een leven tussen Jerusalem en Rome.
Deze laatste lezing sloeg voor mij althans negens op. Noch Jerusalem noch Rome waren in het reisschema opgenomen en de apostel Paulus was zijn leven, hoe interessant ook, bezig in andere werelddelen door te brengen.
We kregen als tussenstuk “de Russische ziel” te horen van Tsjaikovski waarbij de Russische ziel van de cellist prachtig tot uitdrukking kwam in de donkere, soms klagende klanken van zijn prachtige instrument en wat later konden we nog genieten van het werk van Rachmaninoff.
Henk van Os legde de Russische schilderkunst 1850 - 1900 voor ons open. Hij sprak o.a. over de voorgangers van de schilder Repin.
Fik Meijer had het over het Heimwee aan de(on)gastvrije Zwarte Zee.
Dat ging over de klaagzang van Ovidius, verbannen naar Constantinopel aan de Zwarte Zee. Toen was het zoals nu, een welvarende stad joyeuze badplaats, maar volgens de Romeinse dichter was het verkleurd, omringd door barbaren.
Hierna mochten we de droge keel smeren en in de nog overvloedige zon gaan liggen bruin worden, voor de pijp en voor wie dat wilde natuurlijk.
Bij het ochtend gloren, nou ja, het gloorde al een tijdje, voeren we de 15e september de haven van Jalta binnen. Je maakt je daar eigenlijke geen goede voorstelling van want Jalta wordt onmiddellijk geassocieerd met de samenkomst van de grote drie, Stalin, Rooseveld en Churchill. Jalta heeft een mooie haven en is tegen de rotsen gebouwd. Het is een badplaats met 19e eeuwse allure. Nu voor rijke mensen.
We “deden” de excursie van de stadsoriëntatie en het bezoek aan het
Vorontsov paleis in Alupka. Dit paleis is gebouwd in opdracht van Prins Mikhall Vorontsov (1782 - 1856) als zomer verblijf. Hij was gouverneur van de Krim, maar had gestudeerd in Engeland. Hij was steenrijk en bezat 30.000 lijfeigenen.
Wij moesten op een gegeven ogenblik overstijgen in kleinere busjes, daar de grote bus de draai niet kon nemen en ook te geweldig was voor de smalle lanen. Wij reden door een prachtig park met een de rechterkant een groot bergmassief. Het paleis dat we weldra zagen vertoonde aan de voorkant een Europees aandoend kasteelachtige aanblik, zeg maar een Engels landgoed in Neo-Tudor stijl. De achterkant vertoonde daarentegen een Islamitische architectuur met Moorse invloeden. Zie hiervoor de pagina van wikipedia. http://en.wikipedia.org/wiki/vorontsov Palace (Alupka). De inrichting is een beetje bric-a-brac. Maar het uitzicht van het leeuwenterras, met zes forse leeuwen, op de landtongen van Jalta is adembenemend. Een leeuw is erbij in slaap gevallen, met een schaduw van een ketting over zijn neus.
Tijdens onze lunch daar ter plaatse keken we uit op het
Zwaluwnest, een paleis op een van de vele klippen. We lunchten voortreffelijk met het landelijk gerecht borscht waarvan de rode bieten die zo uitgesproken zijn in dit recept, vervangen waren door verse tomaten, misschien niet origineel, maar wel erg lekker. Sonia kocht er in de winkel een paar sieraden die moesten doorgaan voor turkooizen, maar gezien de prijs dat nooit konden zijn. Als je er maar blij mee bent.
Daarna maakten we nog een rondrit en een wandeling door het stadje. Er was een mooie kerk bovenin, met gouden koepels, een stadspark en natuurlijk de beroemde boulevard van die Tsjechov zo melancholisch heeft beschreven in het verhaal “De dame met het hondje”. Zij en haar hondje hebben er een monument gekregen, nogal pijnlijk houterig, droevig dit lot, als je van haar houdt. Zijn villa staat er ook nog, maar eigenlijk zoek je tevergeefs de sfeer, de elegantie, de charme van de boulevard, ondanks de palmbomen. We horen ook voor het eerst dat Tsjechov Jalta eigenlijk haatte, allicht, hij verbleef er noodgedwongen om te genezen van de tbc. En ondanks het gezegende klimaat was hier, net zoals aan de Côte d’Azur, alle hoop op genezing ijdel. De eerste toeristen, de hoge adel die zich kon veroorloven te reizen, kwamen om te kuren en te genezen van hun dodelijke kwalen. Hun volgelingen kwamen om zich te koesteren in de glamour van de groten der aarde die hier waren neergestreken in grote privédomeinen. De communisten maakten er sanatoria van voor de gunstelingen van de partij. De nieuwe russen willen genieten van het sub-tropische Jalta als moderne mensen met oorverdovende muziek en kermis en een autorally. Het zij hen gegund. Wij trekken ons terug voor een slaapje in onze kajuit met een goed boek.
De 16e september gingen we met de bus naar de Tsarenpaleizen Massandra en Livadia en daarna door met de bus (ongeveer 80 km), naar Sebastopol.
Massandra is een voormalig tsarenpaleis waar de Tsaar niet woonde, maar dat hij als buitenverblijf aanhield, zogezegd om met de familie te picknicken.
Dit paleis werd ook gebouwd door prins Vorontsov, deze keer in Loire-stijl, maar hij heeft het nooit af gezien. De constructie van het paleis had geen gelukkig gesternte. Drie bouwheren zijn tijdens de bouw ter ziele gegaan. Niet lang daarna brak de revolutie uit en dat was voor hen einde verhaal. Het uiteindelijke resultaat wat ons nu voorgevoerd wordt is een paleis dat geen hart heeft. Alle meubels en schilderijen zijn van andere paleizen afkomstig. Er is wel een schitterende tuin om het kasteelachtig paleis aangelegd met een wijds uitzicht op Jalta en de rondom oprijzende bergen. Stalin heeft er één dag zijn intrek genomen, maar hij vond het te afgelegen en keerde terug naar Jalta.
Daarna gingen we naar het witte paleis
Livadia, gebouwd door Tsaar Nicolaas II. Hiervoor liet hij het paleis van zijn voorganger, dat daar voordien had gestaan, en waar de Amerikaanse schrijver Mark Twain nog zo gul is ontvangen door de tsarenfamilie, afbreken om er zijn eigen creatie op te kunnen neerzetten.
Toen Tsaar Nicolaas II door de revolutionairen gedwongen werd tot aftreden, had hij zich daar willen terugtrekken met zijn gezin, maar het werd hem niet toegestaan. Zij werden elders geëxecuteerd. Na de revolutie werd er een tehuis voor revaliderende proletariërs van gemaakt. In 1945 kwamen de Grote Drie, (Stalin, Rooseveld en Churchill) daar bij elkaar om Europa te verdelen. Het was achteraf bezien gelukkig dat we vandaag kwamen, want gisteren was het paleis nog dicht wegens een andere belangrijke conferentie over de toekomst van de Zwarte Zee. Nu zagen we een replica van de ronde tafel waaraan de regeringsleiders hadden gezeten met hun secondanten. Waar wie precies zat was na te gaan op vergeelde foto’s aan de wand. Het privé-appartement van de toen doodzieke Rooseveld was vrijwel ongeschonden; we konden ons goed voorstellen hoe de sfeer moet zijn geweest, inclusief de angst voor Russische afluisterapparatuur.
Na een goed inzicht te hebben gekregen in de historie, nu alweer bijna 70 jaar terug, vertrokken we met onze grote comfortabele bus om over land de reis te gaan maken naar Sebastopol, terwijl het schip naar een aanlegplaats in die haven opstoomde. De Russen zeggen hier voor de b een v.
In Sebastopol aangekomen reden we naar een hoogte waar een rond gebouw stond, één van de laatste Panorama’s waar de 19e eeuwse Europese steden rijk aan waren. We kennen in Den Haag het Panorama Mesdagh en in Wroclaw het Panorama Raclawice, voorstellende een veldslag tussen Polen en Russen, rond 1800. Hier gaat het om een enorm geschilderd doek van de getroffen stad tijdens de Krimoorlog, gezien vanuit een vesting met geschut, 360° in het rond. De slag die hier geschilderd is vond plaats op 18 juni 1855. De Engelsen en de Fransen vielen toen gezamenlijk Sebastopol aan. Dit werd furieus verdedigd door de Russen die weliswaar de slag verloren, maar daar is in deze schildering nog geen sprake van. Onderscheid tussen de reële voorwerpen op de voorgrond en de geschilderde voorstelling was voor het blote oog geheel niet te zien. Alles sloot bedriegelijk op elkaar aan, iedereen bewonderde de realistische kunst van de schilder Franz Romboud, hoe ijselijk het tafereel ook was. In de Tweede Wereldoorlog werd het gebouw en mede het panorama danig vernield, maar dankzij de techniek en het doorzettingsvermogen van de restaurateurs is het weer een fantastisch geheel geworden.
Tolstoj, de grote Russische romanschrijver, heeft als jonge officier deze gruwelen meegemaakt. Hij geeft er een heel precieze beschrijving van in zijn verhalenbundel “Sebastopol”.
Terug in het schip hoorden we na het diner nog een lezing van
Pieter Steinz : Odessa als literaire metropool. Dit vast om ons voor te bereiden op een uitstap die nog moest volgen. Nooit weg om het nu al te weten.