...en waar zijn de bollen?
Reis met de familie van 28 oktober tot en met 5 november 2006
"Moet dat allemaal mee?", vroeg ik angstig, wijzende op de uitstalling die Sonia op het bed en aan de kasten op kleerhangertjes liet prijken.
"Weet ik niet," klonk het van verre.
"Maar we gaan maar een week...."aarzelde ik zwakjes.
"Juist daarom!!"
Zaterdag 28 november
Ik heb me daarmee niet wezenlijk bemoeid en alles, (wat mee moet), is keurig ingepakt, al was het op het laatste moment. De taxi was de vorige dag besteld en kwam op tijd voorrijden. De chauffeur kenden we al die had ons de vorige keer ook gereden.
Ons vliegtuig had geen vertraging van Schiphol naar Wenen, maar van Wenen naar Cairo wel enigzinds. We ontmoetten Philippe en Harry in de immens grote hal van het Weense vliegveld in eerste instantie bij het toilet, (zij d’r in en wij d’r uit), maar de ontmoeting van de beide families vond plaats in een restaurant. Iedereen maakte het wel en we keken uit naar een geslaagde reis.
We vlogen met Austrian Airlines, een goede maatschappij met een prettig toestel met lekkere stoelen en goede en efficië nte hostesses. De reis verliep vlot en we kwamen redelijk op tijd aan. Eerst moesten we nog een visum versieren, maar dat liep ook naar wens. We kregen mooie plakkertjes in ons paspoort met daarop een dik stempel. Toen mochten we door het poortje op zoek naar de gids.
Oorspronkelijk dachten we dat Mohammed Kamal ons zou gidsen, maar na ettelijke SMS-jes die S. pleegde met hem was het duidelijk dat hij zich, in verband met het drukke seizoen, niet kon vrij maken. Hij stuurde ons zijn beste vriend Ahmed Saad om ons die week, (8 dagen), te begeleiden. Ahmed werd omschreven als een lange magere man. Hij zou een bordje ophouden met onze naam erop.
Inderdaad stond er een lange man met een bordje "Jan Williams" erop en we maakten kennis.
"Zeg maar Achmed," zei hij dadelijk, "dat spreekt wat makkelijker. Mr. Mohammed, (spreek uit Mmmhammed), doet jullie de warmste en hartelijkste groeten, maar hij is druk bezig met andere groepen. Ik zal jullie zo goed mogelijk van dienst zijn. We gaan eerst naar het hottel waar jullie je kunnen verfrissen en daarna bespreken we jullie plannen." Het Engels van Ahmed is zeer verstaanbaar, maar sommige woorden worden door hem iets anders uitgesproken. Zo is hottel dus hotel en al gauw dacht ik de Bijbel opnieuw ter hand te moeten nemen, alhoewel vroeger de lagere school voor mij de school met de Bijbel was en ik die, met alle Bijbelboeken erbij, zes jaar heb kunnen bestuderen. Maar ineens wist ik het de bieble bij hem was people bij ons. Zo paste wat hij ons vertelde ook beter in de kontekst.
Goed, we gingen dus op weg en zaten meteen al vast in een geweldige file, alleen al om weg te geraken van het vliegveld. De weg naar het hotel was ook é é n file met dien verstande dat het soms op ingenieuze wijze wat vooruit kwam. Die manier werd als volgt bereikt. Van de nodige westerse verkeersregels heeft men hier nog noooiiit gehoord. Mocht er een verkeerslicht staan, wat zelden het geval was, dan stond het er mooi te wezen. Men reed gewoon door. Je moet het je eigenlijk voorstellen als een soort heel grote rechte weg, wel met strepen links en rechts. Vijf banen de ene kant uit en vijf banen de andere kant, waar vijf auto’s of wat ervoor doorging naast elkaar konden rijden. Dat deden ze dus ook, zo mogelijk op de strepen of tussen de strepen van de rijstroken in. Als men de kans schoon zag passeerde men rechts en dan weer links als dat zo uitkwam. Daardoor schoot het af en toe enigzins op. De voetgangers daarentegen staken over op eigen risico en meestal in gestrekte draf. Er werden er dan ook per week wel enkele geraakt met min of meer ernstige gevolgen. Na een tocht vol afwisseling en uitzicht kwamen we in het Sheraton Royal Garden Hotel aan. Een luxe hotel vol met behulpzame mensen. Het heeft een prachtig zwembad, uitgestrekt, in een boogvorm met een bar in het water, jacchusi’s, ligstoelen met parasols en diverse andere zitgelegenheden met lekkere kussens. Het hotel beschikt over een grote eetzaal waar het ontbijt, de luch en het diner genuttigd kunnen worden. Verder is een Japans en een Libanees restaurant en nog een andere eetgelegenheid. Het zwembad en de terrassen zijn omgeven door de kamers die allen uitkijken op het binnenterrein, zwembad dus. Dit heeft het voordeel dat het er muisstil is, afgezien van de plaat Ká á á á linka, die vanaf een uur of negen, met nog andere schone liederen, (gelukkig geen Marco Borsato), op bescheiden wijze te horen was. Op een bepaald moment was de toonhoogte dermate gestegen dat de CD het voor gezien hield en de L van Linka wel honderd maal weerklonk alvorens é é n van de vele obers dit weer herstelde. Gelukkig was het niet al te storend en konden we na een paar dagen precies de plaats bepalen waar hij weer zou vast lopen
Eenmaal geï nstalleerd in onze riante hotelkamers kwam de familie P.ons uitnodigen voor een feestje op hun terras. Met zicht op de hel azuurblauw verlichte zwembad kraakten we een fles meegebrachte champagne. Er volgde een lawine aan surprises en kadootjes. Wat hebben ze daaraan gesjouwd, maar dat geeft ruimte om weer Egyptische kadootjes in te slaan.
Het hoofdcadeau ter ere van onze veetigjarige bruiloft verbergt zich in een raadsel dat we moeten oplossen. En weekeind met 9 ballen en 2 petites boules??? Het zal ons elke dag bezig houden.
Zondagavond de 29e oktober kwam Ahmed met zijn voorstel voor de invulling van de week.en wat wij daarvan dachten.We kwamen uit op het volgende:
Zondag 29 oktober
Luierdag. Lekker aan het zwembad liggen op van die mooie geel-wit gestreepte handdoeken, zwemmen, sapje drinken, boekje lezen, do-doke doen, etc.
Maandag 30 oktober
De Piramides
Dinsdag 31 oktober
Nationaal Museum Cairo met oa Toetanchamon
Koptisch Cairo met oa een Synagoge en een Koptische kerk en de Mohammed Ali Moskee
Woensdag 1 november
Heliopolis, Show, Bazar
Donderdag 2 november
‘s Ochtends zwembad zitten etc. Museum Moderne Kunst en in de Opera Arabische muziek
Vrijdag 3 november
Alexandrië
Zaterdag 4 november
Luierdag voor de ouwetjes, Bothanische tuin, Varen over de Nijl, Afscheidsdiner
De familie P. stortte zich in wisselende uitvoeringen in het gewoel van de stad, terwijl de familie tM. rustig een drankje lurkte aan het zonovergoten zwembad. (26 graden).
Fam.tM regelde de financien met Ahmed zodat hij een greep in de fooien pot kon doen als dat nodig was, de entree kaartjes voor de verschillend hoogtepunten kon betalen en al ons eten en de kosten van het hotel "ïncluded" kon laten zijn.
De kamers waren konfortabel, er was een terras met openschuivende deuren uitziende op groen, het zwemwater en kwetterende vogeltjes.
´s Avonds, na overleg, troonden we Ahmed mee naar het Japans restaurant waar we om de hete plaatl zaten, kijkend naar de kok voor ons die met keukengereedschappen jongleerde, kerfde, hakte, bakte en braadde en tenslotte die gerechten sierlijk op onze borden deponeerde. Het was een ware kunstenaar, maar sorry, er was zoveel, dat we de laatste gang moesten laten gaan.
C A l R O
De hoofdstad van Egypte
en van de Arabische wereld
is een constante draaikolk
van cultuur, kunst een
goed humeur en gastvrijheid.
New York heeft zijn wolkenkrabbers, Londen zijn parken, Amsterdam zijn grachten, maar in Caï ro is het hoofdthema het verkeer. Zodra je het vliegveld verlaat stuit je erop en het is de best mogelijke kennismaking met de stad. Het verkeer in Caï ro bestaat uit eignaardigheden en spektakel: auto’s zijn gedeukt en weer opgelapt, passagiers hangen als rijpe trossen aan de bussen of op een kleine motorfiets die, zover dat gaat, overal doorheen schiet. Er zitten dan vaak drie of meer mensen op. Alles staat stil, stuift ineens weg of remt begeleid door een razend koor van claxongeluiden.
De aanwezigheid van de Piramides brengt bezoekers in de waan dat Caï ro een oeroude stad is. Dat is zij geenszins. De stad die door de Fatamiden werd gesticht, stamt uit de 10e eeuw en voor Egyptische begrippen is dat recent. Maar zoals de grote en geheimzinnige monumenten in Giza aantonen was de beschaving in de directe omgeving vele malen ouder.
Maandag 30 oktober
We hadden een buitengewoon fantastische dag die al begon bij het opstaan. Bij het openen van de zware overgordijnen sprong de ochtendzon naar binnen en bij het openen van het raam voelden we al de heerlijke temperatuur. Toch bewolkte het later, wat niet onwelkom was want de dag zelf zouden we de Piramiden gaan bezoeken en dan is die vreselijke hitte niet zo welkom. Er was zelfs een goede bries, maar geen weer voor jassen. Om 11 uur kwam Ahmed ons halen met een mooi busje. Je ziet hier nogal veel VW-busjes rondrijden, soms voorzien van kapotte uitlaten en bevolkt door tientallen mensen. Onze bus maakte daar een welkome uitzondering op. Keurig in de verf, alle koplampen er nog aan en met een chauffeur die van wanten wist. Als je naar de piramides rijdt zie je ze van verre al half boven de huizen van de 20e eeuw uitsteken. Het is een moment van bezinning. Je wordt er stil van, heel stil.Eerst kwamen we bij de Trap Pyramide, van Saqqara. Imhotep, zowel hogepriester als de eesrste belangrijke architect, bouwde het voor koning Djashar, (Zoser) die regeerde van 2667 tot 2648 v.C. Daar omheen ligt een tempelcomplex waarvan de resten nog een goede indruk geven van de majestueuze entree. Je kunt je er geen voorstelling van maken hoe indrukwekkend het is om het zelf te zien en de sfeer te ondergaan. Natuurlijk werden er mooie foto’s genomen, dat spreekt vanzelf.
Vervolgens bezochten we De Grote Piramide van Cheops die we bereikten over de weg daarheen, de Piramids Road. Men denkt dat Choefoe (Cheops in het Grieks) tussen 2589 en 2566 v.C. regeerde, hoewel men het niet met zekerheid kan zeggen. Zijn piramide is de grootste en de oudste van de drie. Men schat dat hij zo’n 2,3 miljoen kalksteenblokken bevat met een gemiddeld gewicht van 2,3 ton per steen, hoewel sommige stenen aan de basis wel 15 ton wegen. De piramide, oorspronkelijk 147 meter hoog, is nu iets lager omdat de kalkstenen mantel en de dekstenen geroofd zijn. De daarnaast gelegen piramide van Chefren (Khafré ) heeft nog een gedeelte van de deklaag behouden. Bezoekers kunnen ook, indien ze dat persé willen, in de 2e piramide afdalen door een gat dat kalief al-Mamun, de toenmalige heerser in Egypte in 820 n.C, liet uithakken. Van de ingang voert een zeer lage smalle gang naar omlaag naar een onvoltooide kamer waar je gelukkig recht op kan staan. Van hieraf loopt een tweede gang omhoog naar een eveneens onvoltooide kamer die onterecht de Koninginnekamer heet en die iets naast de loodlijn van de pyramide ligt. Het is een inspannend karwei om door deze gangen meer te kruipen dan te lopen maar natuurlijk moesten we dat doen. Ahmed kocht toegangskaartjes maar bleef (wijselijk) buiten. We moesten ons heel klein maken, vreselijk bukken en bijna horizontaal naar beneden schuifelen. De lucht werd hoe langer hoe heter en onaangenamer. Aan de onderkant was dus een ruimte waarin je even rechtop kon staan. Dan was er weer een lange opgang, wederom om kruipend af te leggen maar dat zag ik niet zitten. Ik kondigde aan dat ik met mijn kruipende bewegingen zou terugkeren naar boven, lucht en vrijheid tegemoet. Al kruipend, rug en hoofd schurend aan de zoldering kwam ik weer in wat frissere lucht tot ik eindelijk weer vrijelijk kon ademen. De anderen gingen stug door, S. met d’r lucht. Toen de holegangers eindelijk weer terug keerden in de bewoonde wereld en ik vroeg wat er zoal te zien was, zei Sonia dat ze piepend en blazend van de omstandigheden alleen maar een stenen doos gezien had zonder deksel, die had ernaast gelegen. Maar het ging natuurlijk om de intentie in zo’n bouwwerk binnen te dringen.
Natuurlijk stond er ook een kamelenrit op het programma. Maar dan voor de kindjes en voor S., niet voor Yo en mij en Ahmed klom ook niet op een kameel. We zagen de gemeenschap opstijgen en vertrekken. Philippe liep erachter als moest hij de club in de gaten houden. Bij het keerpunt echter kreeg hij de sjaal van de kameeldrijver om en werd achter zij dochter op de kameel gehesen voor de foto. Yo, Ahmed en ik dronken water en cola en vermaakten ons met het kijken naar de bende en ik vermaakte mij dan weer door een aantal mannen met van die mooi vallende jassen en tulbanden op uit te tekenen. Vanaf het hooggelegen plateau hadden we een mooi uitzicht op de drie grote piramides.
De Khufu (Cheops) Piramide is de grootste, dan volgt de pyramide van Cheohren (Khafré ). Hier is ook de beroemde Sfinx te bewonderen waarvoor we met de bus omreden om hem te gaan bewonderen.
De Sfinx tegen de achtergrond van de grote pyramides was ook een belevenis. We hebben een album van een meneer David Robberts, een Engels avonturier die een tocht langs de Nijl heeft ondernomen. In 1838-1839 verbleef hij 11 maanden in Egypte en hij heeft er zijn belevenissen in lithografische prenten vastgelegd. De vele tempels en archeologische gebouwen die in de woestijn stonden waren nog lang niet uitgegraven en stonden diep in het alles overheersende zand. Ook is er een tekening van de Sfinx te zien, tot z’n kop in het zand. Wat een werk hebben die Egyptenaren moeten verzetten voor zij al deze prachtige objecten uit het zand hadden bevrijd. Nu rijd je erlangs en denkt dat dit altijd zo is geweest, maar de geschiedenis is anders.
De Sfinx werd uitgehouwen onder Chefren (2558-2532 v.C.) wiens graf we net bezocht hadden. De volgende dag zouden we zijn beeltenis zien in het museum.
Waarschijnlijk is de Sfinx een portret van de koning, waarbij de leeuw symbool staat voor koninklijkheid en het hoofd van de koning met de nemes, (de doek om het hoofd), de macht symboliseert.
De Sfinx is uitgehakt uit é é n stuk rots; voor de poten zijn steenblokken gebruikt. Hij is het vroegste kollosale beeld in de Egyptische cultuur.
Ik maakte een mooie foto van Ahmed met de Sfinx op de achtergrond en een detailfoto van de kop van de Sfinx. We bezochten daarna nog een winkel met historische foto´s van de plek.
Na al deze fantastische indrukken zitten we uitgeteld in die heerlijke ligstoelen met een biertje en een sapje aan het zwembad van het hotel. In de verte horen wij de immam zijn best doen, want er moet toch gebeden worden op z´n tijd.
We eten zoveel mogelijk op het terras. De kaart van het hotel restaurant vertoont aldoor dezelfde keuzes. Gelukkig is de kaart uitgebreid en kunnen we iedere dag een andere maaltijd tot ons nemen. Dat geeft toch wat afwisseling. Het bier is lekker. Eerst dachten we nog dat Stella Belgisch was, maar al gauw bleek er ook een Stella Egyptisch bier te bestaan. Ook het plaatselijke bier dat naar de naam Sakara luistert is heerlijk van smaak.
Dinsdag 31 oktober
We worden om 10 uur opgehaald door Ahmed die weer verschijnt met een glanzende bus plus chauffeur. We gaan naar het Nationaal Egyptisch Museum voor Oudheden, hé t Museum van Cairo, waar onder allerlei schatten die men kon verzamelen uit de graven van het Dal der Koningen en uit de Piramides de volkomen intacte Tombe van Toutanch-amon geborgen kon worden.
Na ons ontbijt, waar jammer genoeg geen appelsap meer was, moest ik het doen met sinaasappelsap. Ook lekker hoor, maar hier zijn het appels, (om daar nog even op terug te komen), van een bepaald ras die ik ooit in vroeger dagen nog wel eens geproefd heb en die heerlijk fris smaken..
Ik blijf me verwonderen over de razende drukte op de wegen met name in Caï ro. Links en rechts wordt gepasseerd. Een getoeter en een geraas en als voetganger moet je indien je het onzalige idee krijgt om over te steken, rennen voor je leven. Dat dit twee zussen niet gelukt is stond in een Engels-Egyptische krant. De hoofdweg was voor een half uur afgesloten om te trachten hen van het plaveisel los te trekken.Volkomen plat gereden. De bestuurders zien er echter over het algemeen niet gestressed uit. Je hebt zo het idee van ze doen maar wat, en kijk toch, ineens is men zowaar ter plaatse. Wij ook. We parkeerde opzij van het museum en Ahmed spoedde zich naar de kaartjesverkoop om tickets voor ons te bemachtigen.
Het museum is van rode baksteen opgetrokken en ligt in een klein park. Aan weerszijden opzij van de ingang staan twee dames in witmarmer mooi te wezen. Eé ntje staat er op de foto. Deze Victoriaanse nachtclubdanseres moet Isis voorstellen.
Wetende wat voor schatten van zoveel duizende jaren geleden hier voor onze ogen staan, zo of zij gisteren gemaakt zijn, doet je in eerbied zwijgen. Alle gidsen lopen of met opgestoken paraplu’s of met vlaggetjes van diverse kleur, maar voor ons was Ahmed zeer goed te zien, hij torende boven iedereen uit en gaf ons een beknopte lezing van hetgeen wij zagen. De tweede verdieping was geheel gereserveerd voor de schatten van Touanchamon en herbergde zijn gouden kisten en tenslotte zijn geheel uit goud gedreven masker. Strijdwagens, een schild, wapens, sacrofagen, beelden, veel ongelofelijk zeldzame halskettingen en andere juwelen, kruiken, kammen etc, etc. We kwamen ogen te kort. We bezochten nog de Chamber of the old Egyptian Jewels en de Royal Mummies Chamber. Ik ben niet zo op mummies, maar uit geschiedkundig oogpunt is het toch een heel eigenaardig gevoel als je langs die geleerlooide heersers loopt. Ramses II met opgeheven vuist, Seti I met nobele trekken. Eé n mummie is 1.85 meter lang.
We dronken in het café dat zich in hetzelfde gebouw bevind nog een heerlijk drankje. Ook de museum boekhandel werd niet vergeten. Daarna met de bus naar de Koptische regio van Caï ro. Een hele andere sfeer, de Koptische Kerk, de kerk van St. Sergius, (Abu Serga) uit de 5e eeuw. De kerk is gebouwd op de cripte waar zich oorspronkelijk de grot bevond waar Maria en Jozef en het kindje Jesus zich hadden opgehouden tijdens hun vlucht naar Egypte, althans naar de lezing van de Koptische Christenen. Naast het Koptische gedeelte lag de Ben Ezra Synagoge. Deze beschouwt men als de oudste synagoge in Caï ro. Hij werd gesticht in de 9e eeuw en in de 12e eeuw vernieuwd door Abraham Ben Ezra, de rabbi van Jeruzalem. Volgens een legende vond hier de dochter van de Pharao Mozes in een rieten mandje tussen het riet. Inderdaad stroomt de Nijl hier vlak langs.
In de 19e eeuw stuitte men hier op een echte vondst, toen men hier de geniza, de schatkamer van de synagoge ontdekte. Eeuwenlang had de Joodse gemeenschap in Caï ro in deze ruimte van de synagoge haar documenten opgeborgen omdat elk papier wat de naam van God droeg bewaard moest blijven. Van al dit ongelofelijk kostbaar materiaal, (brieven, akten, rekeningen en contracten), is hier nu geen snippertje papier terug te vinden. Alles is met een geweldige snelheid ontvreemd en prijkt nu in westerse musea. De synagoge is wel prachtig gerestaureerd. Er is hier veel politiebewaking.
Daarna bezochten we de Mohammed Ali-moskee die binnen de Citadel van Caï ro ligt, hoog op een heuvel. De moskee is een enorm complex en de tweede trekpleister op de citadel. Een relatief late toevoeging aan het fort, maar wel een die door zijn prominente ligging en massaliteit symbool staat voor de citadel. De moskee echter is geheel volgens Turkse richtlijnen gebouwd en heeft niets te danken aan Egyptische bouwtradities. Als compensatie ligt daarnaast echter een beeldschone Arabische moskee met groen geglasuurde koepel en ranke minaret.
In de hof staat een klok, een geschenk van de Franse koning Louis Philippe die in ruil daarvoor de obelisk kreeg die in Parijs op de Place de la Concorde staat. De klok ging al stuk tijdens het transport en heeft daarna nooit meer gelopen.
Iedere bezoeker van een moskee ontschoeid zijn voeten. Deels is dit omdat de gelovige zijn handen, gezicht en voeten moet reinigen alvorens hij tot het gebed kan overgaan. De bezoeker eerbiedigt deze regel en doet ook zijn schoenen uit. Zo ook wij. Toen wij de moskee verlieten kon ik, op een richel zittend, mijn schoenen niet meer aankrijgen zonder schoenlepel. Ook niet onder zuchten en steunen. Ook de helpende handen waren niet in staat om ze passend op de goede plaats te krijgen. Plots ontwaarde ik een bank en strompel erheen. Meteen kwam een verkoper uit het niets met een lading beschilderd papyrus op ons af. Deze begon ons langzaam te bewerken om iets van hem te kopen. Hoewel we telkens zeer beslist "no, thank you" zeiden.
Hij bleef echter aandringen terwijl ik steeds wanhopiger worstelde met mijn onwillige schoenen.
"When I say No it is No!!" riep ik daarop luid en voor het hele plein zeer goed te verstaan. Waarop de verkoper schielijk de benen nam en zich niet weer liet zien.
Vanaf het platform van de Citadel hadden we een prachtig uitzicht over het 21ste eeuwse Caï ro met al zijn minaretten en moskeeë n.
Om een uur of vier keerden we terug in het hotel, afgepijgerd. Na voldoende op krachten gekomen te zijn dineerden we in een lege zaal en gingen, (althans wij,) vroeg naar bed. Voor morgen staat er een Show en een bezoek aan de Bazar. (in andere landen de Souks geheten, op het programma.
Woensdag 1 november
Ditmaal hebben we van Ahmed een dagdeel tijd gekregen om te recoveren. Het is ook wel nodig ook, zoveel indrukken en zoveel te zien en te horen. Philippe en Yo trekken op eigen houtje de stad in. Ze bezoeken moskeeë n en constateren dat vooral het verkeer een toeristische uitstap mindert. Wij zwemmen, het is nog steeds 26 graden, drinken lui achterover liggend een overheerlijke milkshake en zwemmen af en toe naar de aan het water gelegen bar om ons verder te laten verwennen. Ik heb gisteren een gids van het Egyptische Museum kunnen kopen en ben daar nu in aan het lezen. Tegen 3.30 uur, Ahmed heeft net gebeld dat het een half uurtje later werd bestegen we de bus, (steeds een andere), en reden naar Heliopolis. Dit was nog net zoals in de gids was aangeduid.
Heliopolis is de schepping van de Belgische industrieel baron Edouard Empain (1852-1929) ontwerper van de Parijse Metro en van de eerste spoorlijn van China.
In de vroege 20e eeuw kocht hij een stuk woestijn ten noorden van Caï ro en bouwde daar een satelliet stad met theatrale Moorse terrassen en orië ntaalse villa’s, van elkaar gescheiden door groene lanen. Na bijna een halve eeuw heeft de gestaag groeiende metropool Empains oase opgeslokt, maar nog altijd bezit die zijn unieke charme en grillige karaskter die de wijk onderscheidt van de rest van de stad. Arm en rijk wonen daar door elkaar en vele gezindten voelen zich daar thuis.President Mubarrah woont er in het als chique hotel ontworpen paleis.
We lieten ons bij een groot kerkgebouw afzetten, Empain´s Basilica en spraken een meetingpoint af, een restaurant vlak in de buurt en gingen op zoek naar een strikje voor mijn beautiful zwarte smoking, waar bij aantrekken van alles aan mankeerde. Zo kon ik bv nergens, maar dan ook nergens mijn manchetknopen vinden. Die zaten uiteindelijk in de safe, maar toen waren we al naar de Opera geweest. Ook mijn vlinderdasje was bij vooraf gedane inspektie, nergens verkeerd ingestopt. Dus dan maar een nieuwe. Het idee dat dé Egyptenaar rondloopt in een galabeiä , zo’n lange jurk met een tulband of met een theedoek om het hoofd, met zo’n zwart touwtje, om de boel op z’n plaats te houden, is achterhaald. De Westerling heeft rare ideeë n op dat punt. Als de Egyptenaar bv naar de Opera gaat, kleedt hij (zij) zich. De meeste mannen in donker kostuum of smoking en de vrouwen in prachtige kleurige gewaden met soms prachtig versierde hoofddoeken. Zij dragen vaak mooi bewerkte armbanden en ringen en geven het geheel een feestelijk uiterlijk. De dagelijkse dracht van de vrouwen is natuurlijk anders, veel soberder en niet iedereen kan een avond naar de Opera, daarvoor is er teveel armoede.Toch is mijn algemene mening over dé hoofddoek, (iets waar men in Nederland zich ontzettend over opwindt,) dat dit hier een natuurlijke dracht is, voorgeschreven door het geloof van de Moslim. De meisjes lijken meer ingetogen en stil. Het is maar schijn voor de buitenwereld. Ze versieren zich weldegelijk. De hoofddoeken zijn kleurig, hun kleding getuigt van smaak, sommigen lopen in wijd klokkend rokken, hun gang is zeker, hun bewegingen helder, hun verstand naar behoren. Ze lachen veel, de onderlinge verstandhouding is als onder goede vriendinnen en ze hebben lachende, twinkelende ogen. Nee, laat die meisjes maar schuiven. Dat zij later een onzeker bestaan hebben, opgeborgen worden in huis waar ze niet uitmogen, etc. Er gebeuren vreselijke dingen met vrouwen. De Arabier is een trotse man die zich niet laat ringeloren. Tussen man en vrouw bestaat een afgrond. De vrouw is in zijn ogen een ondergeschikt wezen goed voor het koken en de kinderen Mannen gaan er even aan voorbij dat ze ook uit een vrouw zijn voortgekomen. De vrouw is hun bezit en ze kunnen ermee doen wat ze willen. Waag het niet om naar hun vrouw te kijken of er aan te komen de wraak is vreselijk, maar voor de rest stoppen ze haar weg. De Arabier denkt Oostelijk volgens eeuwenoude richtlijnen die van vader op zoon zijn doorgegeven. Nu de wereld aan het veranderen is en er meer invloeden van het Westen hun intrede doen versterkt dit alleen maar hun trots. Het grootste deel van de Arabische wereld í s Moslim. Zij zeggen alles van hun leven in de Koran te vinden en zij zien de Koran als enig Heilig Boek.
De Westerling daarentegen heeft aandacht voor vele geloven. Onze westerse maatschappij wordt overspoeld met mensen, deels vluchtelingen, die door armoede in mensonterende toestanden een verblijfplaats (asiel) komen vragen. Zij zijn van allerlei richtingen, opleidingen, ze geloven allemaal wat anders. Ze komen uit vele landen en spreken vele talen, een rijke schakering van mensen die ons leven positief kunnen verrijken. Natuurlijk is het hier geen luilekkerland waar iedereen zo maar geld krijgt en misschien ook werk. De toelatingseisen zijn hard en soms meedogenloos.
Maar goed, we waren dus uit op een strikje en daar ben ik wonderwel in geslaagd. Na een paar gewone straten te zijn overgestoken, zelfs eentje met een stoplicht, (waar men zich gedeeltelijk aan hield), kwamen we bij een winkel die in bruidskleding deed en waar wij, in de etalage al, enige strikjes, (butterfly) in het Engels, zagen liggen. Ik heb nu een fraai strikje die je met klitteband van achteren vast zet. Klasse! We kochten voor Harry nog een mooie zwarte das met groene strepen, zijn eerste en daarna spoedden we ons weer naar het meeting point, dat vlakbij de residentie van president Moebarak lag. Dat implisseerde dat je er geen foto´s van mocht nemen en ook vreemd genoeg mochten we geen foto´s nemen van onze tafelgenoten in het restaurant. Geheel tegen de regels in vond Ahmed die meteen op wilde staan om het degene uit te leggen die het ons verboden had. De foto was inmiddels wel al genomen voor het ons gezegd werd. Maar we maanden Ahmed tot kalmte en gingen over op een ander onderwerp.
Nadat we onze drankjes op hadden liet Ahmed ons weten dat de show om een onduidelijke reden voor ons niet door ging en we verlieten de bar om direct naar de Bazar te rijden, niet te verwarren met de Souks die wel het zelfde uiterlijk heeft en ook dezelfde drukte vertoont inclusief winkeltjes en stalletjes in nauwe straatjes. De bazar Khan-al-Khalili had dit ook allemaal inclusief moskeeë n en diverse minaretten en kooplieden die allemaal van alles aan ons wilden slijten. Het was een kleurig schouwspel met alles d´r op en d´r aan. Vele soorten mannen en vrouwen wrongen zich door de nauwe straatjes volgestouwd met koopwaaren. Je kon het zo gek niet verzinnen. Ahmed bezwoer ons zoveel mogelijk de linkerkant aan te houden, anders zo zei hij, zouden we spoedig de weg kwijtraken en hopeloos verdwalen. Aan de linker kant liep ergens een hoofdweg en zo zou je gemakkelijk weer de terugweg kunnen vinden naar de Moskee van Hoessein, de zwager van Mohammed (de Profeet) waar wij ook onze reis aanvaarden. Het werd ons ook ten sterkste afgeraden om goud of zilver te kopen, dat was van een mindere kwaliteit.
Met deze waarschuwingen gewapend vertrokken we welgemoed en waren binnen de kortste keren omgeven door handelaren. "From which country do you come?" vroegen ze en als we dan zeiden "from Holland", begonnen ze: "Allemachtig prachtig, blijf lachen, goedkoper als bij Zeeman, niet kopen maar kijken, Ajax, Bergkamp. "
Al gauw raakte de familie P. wat achterop. Yo stond zowat bij iedere kraam stil en begon een levendige onderhandeling met de verkoper over zaken die haar belangstelling hadden opgewekt, zelfzeker en niet van haar voornemen af te brengen. Harry had zijn zinnen op een waterpijp gezet en moeder maar onderhandelen. Inderdaad neemt hij er é é n mee naar huis, voorzien van een lange doos waar de waterpijp precies in past. Nu nog zien of alle kleren ed daarbij nog in de koffer passen. Voor zichzelf koopt Yo saffraan. Voor Hannah een galabeä . S. koopt Cleopatra parfum en Hannah bepaalt de prijs. Philippe ziet het glimlachend aan.
Na veel kleurige indrukken begaven we ons weder naar het meetingpoint, ditmaal een koffiebar vlak bij de Moskee. Hier werd de waterpijp uitgeprobeerd door ons allen met de nodige rookverslikkingen. We kwamen om ongeveer 11 uur terug in het hotel, misselijk van vermoeidheid, of was dat vanwege de waterpijp en toch moest er nog een kleinigheidje gegeten worden door de hongerigen. Tegen tweeë n zochten we onze sponde op. Overmorgen gaan we naar Alexandrië , het leek voor ons een droom, een verborgen stad aan het einde van de wereld, een stad die een wereldberoemde Bibliotheek heeft en een even beroemde vuurtoren die helaas in vroeger dagen is afgebroken.
Donderdag 2 november
We mogen van Ahmed wederom een dagdeel in luie rust doorbrengen, zwemmend, drinkend, lezend, " What you like"! Om 15.00 uur komt hij halen. Philippe en Yo gaan op eigen houtje de oude wijken in. Ze vertrekken per taxi. We bezoeken de Opera waarvoor we ons naar behoren op gekleed hebben. De fam.P. ziet er fantastisch uit en de das van Harry staat "beuldig". Zijn hemd die een rood ruitje zou moeten hebben bleek toch zeer met omo gewassen, want die was helemaal wit, geleend van vader en dat past hem nu al. We werden eerst door Achmed naar het Museum van Moderne Kunst gebracht dat op het zelfde terrein ligt. Een prachtig grote ruimte waarin de beelden en de schilderijen op hun voordeligst uitkomen. Er zijn mooie dingen te bewonderen, vooral in de sculpturen en de abstracte schilderijen. Ahmed wil ons ook nog de afdeling calligrafie laten zien. Wat is dat handschrift van de Arabieren toch elegant. Maar we waren wel te laat voor het begin van het muziekstuk en we mochten ook niet meer in de zaal. Op het schellinkje mochten we plaatsnemen, maar gelukkig waren er nog andere laatkomers die daar ook een plaatsje zochten. In de pauze mochten we verkassen en kwamen we op de plaatsen die eigenlijk voor ons bestemd waren. Achter het gordijn hoorden we een hoop gerommel maar eindelijk ging het doek open en zagen we de opstelling van de strijkers. Er zaten ook drie gitaristen en een tokkelaar op een pianoachtig instrument. Er kwam een dirigent die er vreselijk eerzuchtig uitzag die een in zwart geklede zanger met lang haar opvoerde die een soort kwallerige liederen liet horen die in het Egyptisch misschien verlokkelijk klonken gezien de opwinding die dat veroorzaakte bij enkele dames uit het publiek, maar die in Europesche oren totaal de boot misten. Na de meneer kwam een Marokaanse mevrouw die met een machtige stem haar liederen ten gehore bracht. De Arabische muziek is (voor mij) een kwartiertje leuk maar dan wordt het afzien. Na afloop verzocht de familie P. Ahmed of hij ons naar onze verrassing wilde brengen. Kennelijk hadden ze iets bekokstoofd. Hannah en Harry werden door Ahmed en de chauffeur terug gereden naar het hotel. Wij bleven met Philippe en Yo achter, maar waar werden we heen gebracht?
Het bleek het Marriott Hotel te zijn. De sierlijke hoge arcades in goudverf die oorspronkelijk deel uitmaakten van een koninklijk paleis vormt hier het feë rieke voorportaal. We schreden, want zo doe je dat in zo’n sjiek hotel, naar de achterzijde van het gebouw alwaar we in de verlichte tuin tafeltjes en stoelen klaarstonden en waar we een maaltijd konden gebruiken. Het was jammer dat de wijn, een Sancerre, niet zijn Franse naam kon waarmaken. We stuurden de fles terug en het was misschien daarom dat we zolang moesten wachten op de bestelde gerechten. Toch hebben wij, de fam. tM, de uitstap zeer gewaardeerd. We kwamen laat terug. Het hotel zal ons s’ochtends om 6 uur een "wake-up call" laten horen want we hebben de volgende dag een lange reis voor de boeg.
Vrijdag 3 november
Alexandriç of zoals ze hier zeggen Alexandria, gesticht door Alexander de Grote met zijn befaamde Bibliotheek, de Pharos, (vuurtoren), die men in de oudheid tot é é n van de zeven wereldwonderen rekende. Het is van oudsher een stad van legenden en mythen.
De hoofdstad waar Cleopatra eerst Julius Ceasar en later Marcus Anthonius voor zich won.
Nadat Alexander de Grote in 331 v.C. zijn aanspraken op het land van de Pharao’s had verwezenlijkt, besloot hij dat Egypte een nieuwe hoofdstad moest hebben aan de Middelandse Zee om zo zijn verovering via de zee met Europa te verbinden. Tijdens de drie eeuwen daarna groeide deze stad uit tot het centrum van de handel, van Brittanniç tot China en verrijkte zich met commercie en cultuur. De Bibliotheek van Alexandriç , een onderdeel van de Mouseion, een groot onderzoekscentrum voor wetenschap, filosofie en kunsten, bevatte naar men zei de totale kennis uit de oude wereld en bezorgde hem de bijnaam van "geleerdste plek op aarde". De Alexandrijnen bouwden de Pharos, een gigatisch baken dat niet alleen de successen van de stad verkondigde maar tevens de schepen naar zijn drukke haven leidde. Het oude Alaexandrië is teloor gegaan, het paleis van Cleopatra is tijdens een aardbeving in zee gestort, de beelden van de Pharao’s vielen om en werden bedolven door het zand. Onverzettelijke intolerante Christenen verbrandden de grote wereldberoemde Bibliotheek met al zijn onschatbare klassieke weelde aan boeken en geschriften. Men bouwde een moderne stad op de ruines van de oude en lange tijd dacht men dat al het oude voor altijd verloren was gegaan. Toch zijn er heden ten dage archeologen die onder de zeespiegel van de haven een schat van oudheden hebben ontdekt. Men denkt een onderwaterpark aan te leggen. De bezoekers zouden dan door glazen buizen moeten lopen om hen van de lang verloren gewaande schatten getuigen te laten zijn.
De Pharos (vuurtoren) werd in 279 v.C. ingewijd onder Ptolemaeus II. Het was een baken dat bedoeld was om de schepen te helpen bij de navigatie langs de kenmerkenloze Middelandse Zeekust van Egypte. Bovendien vormde hij de verwezenlijking van de geleerdheid van het Moeseion in Alexandrië en was een uiting van de welvaart van de stad. Afbeeldingen van de Pharos vind je op mozaî eken in Libiç , op een vaas uit Afghanistan en zelfs in de San Marco-basiliek in Venetiç . Aan de hand daarvan beschrijven historici hem als een gebouw van 150 meter hoog met een vierkante benedenverdieping, een achthoekig middenstuk en een kegelvormig bovenstuk. Men denkt dat de toren in de 1e eeuw een vuurtoren werd, maar hoe hij precies werkte blijft een raadsel. Een plausibele theorie verteld dat de toren een met olie gevoede vlam had die weerkaatst werd door bronzen platen, maar een verslag uit de oudheid beschrijft een doorzichtige steen waardoor je schepen kon zien die met het blote oog onzichtbaar waren. Kan het zijn dat de Alexandrijnen de lens uitvonden?
Hoe men de lichtstraal ook produceerde, rond 700 n.C. ging de toren verloren toen het bovenstuk in zee viel. Andere natuurrampen vernielden de toren nog verder tot in 1303 een aardbeving de Levant teisterde en de Pharos voorgoed vernietigde.
We waren ditmaal vroeg op weg gegaan, 7 uur, want het was vrijdag en dan hebben de Moslims hun gebedsdag en is het later een hekseketel op straat. Het ketelt op gewone dagen ook al de nodige heksen, maar nu was het nog redelijk stil voor Caï roiaanse begrippen.
We maakten de volgende stops:
1. Opgravingen in de buurt van het vermeende graf van Alexander de Grote
2. Opgravingen van Grieks-Romeinse resten met mooie zuilen.
3. Zuil van Pompeius met Sfinxen
Cornische (boulevard) en het eiland van de Pharos, (waar nu een 15e eeuws fort
staat.
5..Een seafood luch eten in een restaurant die Ahmed voor ons had uitgekozen
De moderne Bibliotheek bekijken met een Grieks-Romeins museum
Een parkbezoek met zicht op een moderne brug die gebouwd is naar een oud exemplaar van Stanley, (geen verwantschap met de Kongo vorser).
De eerste stop was niet voorzien. De sanitaire stop. Gelukkig waren er aan de kant van de hoofdweg enige restaurants en in é é n daarvan stegen we uit om te doen wat we moesten doen. Ik nam daar nog enige fotootjes, oa van de duiventorens die ook op vele andere plaatsen te zien waren. Alexandrië schijnt beroemd te zijn om zijn duiventeelt. Niet allé é n om te vliegen, ook om op te eten.
We reden een lange weg door de woestijn met af en toe een huis of een aantal huizen. Maar na een eindeloze rit zagen we de contouren verschijnen van een hele grote stad. Eerst waren het allerlei fabrieken en werkplaatsen waar we langs reden. De lucht raakte bezwangerd van de uitstoot van vluchtige gassen, volgens Ahmed was dat de lucht van koraal en zeevis.
Onze eerste werkelijke stop was in een klein straatje waar "on the right hand side" Alexander de Grote misschien begraven zou zijn. Hij ging welleswaar in Babylon dood, maar zijn stoffelijk overschot kwam naar hier en werd hier ergens begraven, alleen men weet niet meer precies waar. De Grieks-Romeinse overblijfselen van lang geleden met enkele gebroken kolommen werden hier ten toon gesteld omgeven door een hek.
Onze 2e stop was bij een plein. Hier waren wederom een aantal overblijfselen te zien. Muren die bij iets groots hadden gehoord en een poging van een theater. Achmed deed nog een poging om al de zaken die hier eens gestaan moesten hebben te verklaren. Er stonden twee mooie zuilen en wederom een hek. Er was geen bewaking bij.
Bij stop 3 zagen we de Zuil van Pompeius opgericht ter ere van de keizer Dioclesianes in 293 n.C. Deze 30 meter hoge zuil van rood graniet werd door de kruisvaarders ten onrechte aangezien voor het graf van Pompeius, de rivaal van Julius Ceasar die op diens instigatie in 48 v. C. vermoord werd. In werkelijkheid is de zuil dus rond 300 n.C. opgericht ter ere van keizer Dioclesianus. Een inscriptie met deze strekking staat halverwege op de zuil. Rondom de zuil zijn twee hele Sfinxen en é é n van zwart glimmend steen, (ik moest denken aan dat hardstenen beeld van Marjan), die zijn kop verloren heeft. Er is nog een onduidelijke inscriptie van voren tussen zijn poten te zien. Ik heb er een foto van gemaakt.
Vervolgens togen we naar het oostelijke deel waar een 15e eeuws fort staat op de plaats waar vroeger de vuurtoren stond. Het is het Fort van Qaitbey. Dit keurige kleine fort ziet eruit of hij voor speelgoed soldaatjes is gebouwd, maar je klimt je een ongeluk voordat je eindelijk boven bent om van het uitzicht te genieten. De haven met de kleurige bootjes, de Corniche, (de grote weg,) die langs de zee loopt en die altijd hartstikke druk is met rijen auto’s. (Waar heb ik dat meer gezien?) En dan de Nieuwe Bibliotheek, een opvallend staaltje moderne architectuur dat hightech en terzelfder tijd de glorie van de oude Ptolemaeë n-hoofdstad oproept. Het is de grootste en de meest geavanceerde bibliotheek in de Arabische wereld die deze stad op de kaart gezet heeft. De bibliotheek kent een indrukwekkende voorganger.
De oorspronkelijke Grote Bibliotheek die in de vroege 3e eeuw v.C. gesticht werd, kort na de stichting van de stad, was haar grootste trots. De verzameling omvatte ruim een half miljoen teksten en volgens de legende was elk schip verplicht zijn handschriften ter beschikking te stellen om gekopieerd te worden. De bibliotheek maakte deel uit van een groter geheel dat bekend stond als het Mouseion, het huis van de Muzen, de voorloper van de universiteiten. Hier in Alexandrië berekenden geleerden voor het eerst de omtrek van de aarde, maakte sterrenkaarten en ontleedden lichamen om het zenuwstelsel te ontdekken. Niemand weet op welke wijze de Grote Bibliotheek verwoest werd, maar toen hij verdween ging er veel kennis verloren.
De oude rijkdom aan wetenschap komt tot uiting op de buitenmuren van de nieuwe bibliotheek, waarop enorme letters, pictogrammen, hiç rogliefen en tekens van elke bekende schriftsoort zijn aangebracht.
Het gebouw zelf, aan de Corniche bij de Oostelijke Haven heeft de vorm van een enorme schotel die schuin in de grond staat. Het vrijwel ronde dak is een maas van in elkaar passende glazen panelen en ziet eruit als een geï ntegreerde schakering. Dit zagen we nu van een hele afstand, maar straks mochten we daar zelf getuige van zijn en de sfeer proeven.
Maar eerst zouden we iets anders proeven.
Het restaurant waar Ahmed ons naar toe voerde lag in een wirwar van straatjes en de chauffeur deed mij het genoegen omdat hij de bocht niet kon nemen ook weer achteruit door é é n van die hele smalle te rijden. Keurig hoor, maar je hield toch je hart vast. Het restaurant lag aan de Rue de Crê te. Er werd een tafel voor ons gecreeë rd, voor acht man, want Ahmed en de chauffeur aten vanzelf ook mee.
De eigenaar van het etablissement was een bekende van Ahmed. Ik maakte een korte schets van hem en vroeg aan Ahmed of hij hem deze wilde geven. Het was een treffende mag ik wel zeggen. Onmiddellijk wilde de chauffeur er ook eentje en wederom maakte ik er een goede van hem. De dag kon niet meer stuk. We ontmoetten ook even de vader en een oom van Ahmed, maar deze wilde niet met ons mee eten toen ik het hen vroeg via Ahmed dan, maar uit de gebaren die ik maakte begrepen ze het ook wel.
Het eten, de seafood lunch, was overdadig. Er kwamen aldoor maar schalen op tafel. Mooie krabben, garnalen met donkere rijst, inktvis rolletjes, tomaten, citroenen en vissen waarvan we de naam niet kenden maar die overheerlijk smaakten. We dronken water en gaven ons over aan smullen. Die krabbetjes, mooi rood van de hitte zijn nog moeilijk te eten. Als je ze eenmaal gekraakt hebt moet er nog wat zacht vlees inzitten, miniem zou ik zeggen. Maar het openmaken is een leuk werkje en ´t houd je van de straat. Na deze overvloedige maaltijd gingen we, onder duizend maal dank aan de eigenaar, op weg naar de bibliotheek. Er was een Grieks-Romeins museum die een overzicht gaf van wat de archeologen hadden weten bloot te leggen. Daar waren fraaie beelden bij en allerlei voorwerpen uit het dagelijks leven van de Egyptenaar die zolang geleden leefde. Ahmed nam ons mee naar de aparte afdeling oude handschriften. Prachtige voorbeelden van eeuwenoude Koran boeken, boeken van de Soefi’s, oude zeldzame Bijbels en gecalligraffeerde handschriften uit vervlogen tijd. Er was een stukje papyrus met een handschrift van voor de Grote Brand die de eerste Bibliotheek in de as legde en het oudste gedrukte boek van de Bibliotheek dat dateerde uit 1400 en dat uit Venetië stamde. Het sierlijke Arabische schrift met vele, in Arabisch gesteld commentaar, was een lust voor het oog, zeker voor Sonia die nog in haar jeugd op een Calligrafie cursus is geweest en die weet, (trouwens ik ook), hoe verschrikkelijk moeilijk het is om een goede letter te maken. Wat een lering en kunde ervoor nodig is en vooral rust, geen stress, want dat zie je. De mensen die deze teksten schreven waren gedreven en dat merk je aan alles. Na deze ervaring, dat er nog zoveel moois in de wereld is, bezochten we de eigenlijke bibliotheek. We mochten de zaal van een bovenliggende open etage zien. Een uitgestrekte ruimte, vol onverwachte licht inval en architectuur. De Bib. staat vol met computerschermen waarop van alles op te zoeken is. Na al dat schoons ontmoeten we de familie P. buiten. Zij hadden een tentoonstelling bezocht van een Egyptische kunstenaar en ontwerper van de film Cleopatra met Liz Taylor. We liepen nog over de voorplaats waar we goed de zonsondergang konden zien zei Ahmed. Dat was ook gedeeltelijk zo, alhoewel de zon achter de rijen huizen verdween. Er werden daar ook een aantal mooie meisjes gefotografeerd en ik spoedde me erheen om ook een fotootje mee te pikken. Achmed ook, die wilde ook wel eens tussen mooie jonge vrouwen staan, maar hij stond er prominent midden in en verduisterde de achterliggend meisjes. Ik had er geen idee van dat hij er zo graag op de foto wilde en maande hem de scê ne te verlaten wat hij schoorvoetend deed. Nadat het misverstand was uitgepraat besloten we om later thuis mijn computer alsnog een groepsfoto te laten arrangeren mé t. Gelukkig heeft Philip er é é n gemaakt waar Achmed wel omzwermd wordt door jonge vrouwen en hij beloofde hem die toe te mailen.
Toen vertrokken we naar onze laatste stop.
Dit betrof een nieuwe brug die in aanbouw was en die er net zo zou komen uit te zien als de oude die een eind verderop in een afbraak proces was. Er was nog een gedeelte te zien, maar omdat het al zo donker was konden we er geen goed idee van krijgen wat daar nu zo bijzonder aan was. Er was ook een helverlicht casino en een in het donker verhuld paleis van de kleinzoon van Mohammed Ali Pasha.
De terugtocht legden we in het donker af. De woestijnweg was lang, recht en druk. Ook hier werd weer een sanitaire stop ingelast zodat een ieder zich voor even kon uitrekken. Het is toch een lange reis. Je kon nu goed zien dat er wel degelijk ook bij tijd en wijle lichtjes in de woestijn opblonken waar je niet of nauwelijks huizen verwachtte. Om 10 uur waren we weer terug in het ho(t)tel.
Ik geloof dat we toen nog wat gegeten hebben, maar ik ben er niet zeker van.
Zaterdag 4 november
Deze ochtend zat de fam. tM aan het zwembad, terwijl de fam P. zich opmaakte om de stad in te gaan. We zouden elkaar ‘s middags om 14.00 uur treffen aan de ingang van de botanische tuin, die volgens Ahmed zeer uitgebreid was. Dat bleek tegen te vallen maar gelukkig hadden we op de afgesproken tijd contact met de fam. P. die bij de zij ingang stond. Ze hadden in de korte tijd dat ze door de stad liepen twee oversteek-ongelukken gezien en waren nogal in mineur. We namen een drankje in een bar die gelukkig in de tuin aanwezig was en bezochten zoals we dat in Holland plegen te noemen nummertje100. De mannen WC daar hoef ik verder niet over uit te wijden. ‘t Was erin en eruit, zo gauw mogelijk. Bij de dames, hoorde ik van Sonia, was het eveneens onbeschrijfelijk. Hierna zakten we af naar de Nijl waarover we een rondvaart zouden maken en later in een restaurant aan het water een diner. Philippe wilde die rondvaart graag in een Falouka (zeilboot) maken, maar Ahmed hield dat af . We moesten met een motorboot. In eerste instantie was dat nogal vreemd, want Ahmed was zeer meegaand en vervulde al onze wensen. Maar later begreep ik hem wel. We moesten op een gegeven ogenblik onder een grote brug doorvaren en het zeil van zo’n Falouka steekt hoger dan de onderdoorgang van de brug, met andere woorden, de zeilboot kan deze hindernis niet nemen en dus moesten we wel met een motorboot. Dat had hij ook gewoon kunnen zeggen, maar hij, (om in Falouka termen te spreken), omzeilde dat.
Het bleef wel eens vaker in het midden waarom we iets wel of niet deden. Soms ontdekten we dat hij daar een goede reden voor had, maar soms bleef het ook gissen. Zoals een bezoek aan de Noordelijke begraafplaats. Ahmed maakte er zich vanaf door te zeggen dat die niet bestond. Philippe en Yo ontdekte ter plaatse aan den lijve dat het er voor toeristen niet pluis was. Ze zijn er gevlucht voor agessief bedelende kinderen.
Het restaurant waar we het diner zouden gebruiken was geheel in Amerikaanse stijl ingericht met de bijbehorende bediening. Het heette, alhoewel het zaterdag was, Frydays. We zaten aan een tafel aan het raam zodat we direct uitkeken op de Nijl. Dat was toch een spectaculair gezicht. Al die contoeren van de gebouwen en al die lichtjes. Het eten was minder geraffineerd maar dat deed niets af aan de gezelligheid en de genegenheid die wij voor Ahmed voelden. We gaven hem twee cadeautjes ten afscheid. Eentje was er bestemd voor Mohammed die in het verborgene, ( we hebben hem alleen door de mobiel gesproken), dingen voor ons geregeld had, de andere voor Ahmed. "You may choose your own packadge," zeiden we. In de ene zat een shirt met lange mouwen, in de andere een wollen shawl voor de kou die kennelijk in é é n of ander jaargetijde de kop opsteekt. Ahmed liet het aan master Mmmmhammed over om te kiezen, het was tenslotte zijn meester en zijn meerdere, van hem leerde hij de kneepjes van het vak, dus die liet hij de eerste keus.
De volgende dag zou hij ons komen ophalen om 14.00 uur en ons naar het vliegveld brengen.
Zondag 5 november.
Het is nooit leuk om over het afscheid te schrijven nadat je zulke voortreffelijke dagen hebt gehad.
Gelukkig mochten wij ´s ochtends nog van de zon en de heerlijke temperatuur genieten lekker, ontbijten, een biertje of milkshake savoureren aan het zwembad en laatste kodootjes inslaan voor de laatste Egyptische ponden, voordat we na alle financië le afwikkelingen aan de balie vervuld te hebben, reisvaardig aan de uitgang stonden.
De reis naar het vliegveld duurde ongeveer drie kwartier. Na ons te hebben afgezet namen we roerend afscheid van "onze" Ahmed en gingen na de nodige Egyptische vertraging op weg naar Wenen en daarmede naar een lagere temperatuur. Dat merkten we toen we uit het vliegtuig kwamen. De wind was dermate dat we bijna van de vlietuigtrap werden geblazen. Dat er hevige wind was deelde de pilooot ons ook al mee terwijl we vlogen. Het toestel moest een paar keer in een grote boog om de landingsplaats vliegen omdat er maar é é n landingsbaan beschikbaar was. Toch lukte het ons te landen. Daar de familie P. op een andere rij zaten dan wij verloren wij hen uit het oog en dat deden wij ook bij het uitstappen. Ook de verdere rest van de transfer zijn ze niet meer in zicht geweest. Ons vliegtuig naar Nederland had vertraging en toen we eenmaal binnen plaats hadden genomen bleef het toestel nog een uur aan de grond staan en we voelden de wind eraan trekken en bij tijd en wijle schudden we heen en weer. Toch zijn we daarna opgestegen en veilig op Schiphol geland. Dik, de taxi chauffeur stond op ons te wachten en bracht ons met zijn heerlijke wagen veilig thuis.
De familie P. is ook heelhuids in Brussel geland, maar kon daar om 1 uur ‘s nachts geen trein meer nemen, zodat ze nog een auto moesten huren om Mariakerke-Gent te kunnen bereiken. Toen waren ze zo uitgehongerd dat ze nog uitgebreid gegeten hebben voor ze na een superkorte nachtrust naar school, resp. werk moesten vertrekken.
Het bollen probleem is gedeeltelijk opgelost dankzij tante Chris. Zij wist feilloos dat het hier om de bollen van het Atomium van Brussel ging. Nu nog de 2 petites boules, maar daar komen we ook wel achter hoor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten